van Lian
Do's & Don'ts: kleurpotloden

Lianne Dohmen - 05.04.2024

Realistisch tekenen - Do's & Don'ts: Kleurpotloden
Realistisch tekenen met kleurpotloden, wat moet je wel en vooral niet doen?


Lees hieronder 10 tips & tricks die je niet moet vergeten als je realistisch wil tekenen.

1. Slijp je potlood!

Het klinkt misschien wel logisch om je potlood te slijpen, maar een van de belangrijkste dingen om mooie realistische tekeningen te maken is het spits houden van je punt. Met een spitse punt raak je namelijk alle vezels van het papier, ook die wat dieper liggen. Met een botte punt kom je niet zo diep, waardoor je dus geneigd bent om te hard te drukken om het gewenste egale resultaat te bereiken. Dus wil je het mooiste resultaat krijgen? Slijp dan tijdens het tekenen regelmatig je potloden!

Do:

Do: potlood slijpen

Don't:

Don't: potlood niet slijpen

2. Druk niet te hard op je potlood

Hoe harder je op het potlood drukt, hoe sneller het papier verzadigd raakt. Dit betekent dat je daardoor ook minder laagjes over elkaar heen aan kan brengen. Hard drukken op je potlood zorgt natuurlijk voor een gepigmenteerde kleurlaag, maar hierdoor krijg je juist een streperiger effect en geen mooie zachte overgangen. Dus wil je realistisch tekenen? Gebruik dan liever meer dunnere laagjes en wat extra geduld.

Do:

Do: Zachte druk

Don't:

Don't: harde druk

3. Steeds dunnere laagjes voor zachte overgangen

Om twee kleuren met elkaar te blenden hoef je eigenlijk alleen maar twee kleuren over elkaar heen te kleuren. Klinkt heel simpel dus! Maar, wil je twee kleuren in elkaar over laten lopen, vergt dit net wat meer techniek. Dan komt namelijk weer die druk van punt 2 erbij kijken.


Als je steeds dezelfde druk toepast krijg je een harde overgang. Wil je nou een zachte overgang bereiken? Zorg dan dat die druk steeds zachter wordt naarmate je naar de overgangskleur toe kleurt. Zo kleur je dus twee kleuren steeds zachter naar elkaar toe, waardoor je bij de overgang ook 2 zachte lagen over elkaar heen krijgt.

Do:

Do: dunnere laagjes om te blenden

Don't:

Don't: zelfde druk tijdens blenden

4. Werk in meerdere lagen

Dan heb ik het dit keer niet over de druk of de verzadiging van het papier, maar over het interessanter maken van je tekening. Het oog wil ook wat, dus gebruik mooie tinten over elkaar heen die elkaar versterken. Zo is ‘huidskleur’ niet alleen maar een roze of bruin tint, maar zijn dit meerdere tinten roze/bruin en zelfs groen of blauw over elkaar heen om echt ‘leven’ in je tekening te krijgen. Probeer het maar eens uit!

Do:

Do: Werken in lagen

Don't:

Don't: Gebruik alleen zelfde tinten

5. Vermijd harde/donkere contourlijnen

Als je realistisch wil tekenen aan de hand van een voorwerp of foto, zie je eigenlijk al dat datgene wat je wil natekenen geen donkere contouren heeft. Het is dus net even wat anders dan het kleuren van een kleurplaat waarbij de contouren altijd donker zijn. Je kunt dan ook beter licht beginnen met het kleuren van de vlakken en zo steeds een stapje donker gaan naar het gewenste resultaat.

Do:

Do: geen contourlijnen

Don't:

Don't: harde contourlijnen

6. Maak een lichte schets

Om die donkere contouren te voorkomen, is het heel belangrijk om je schets licht op papier te zetten. Gebruik het liefst een licht kleurpotlood en niet te veel druk, omdat een kleurpotlood natuurlijk moeilijker uit te gummen is. Gebruik je een grafietpotlood? Zorg dan dat je de schets heel licht op papier zet, of gebruik naderhand een kneedgum om de schets bijna helemaal weg te gummen. Grafiet en kleurpotloden gaan namelijk niet zo goed samen, dat wil zeggen dat je daardoor de schets met grafiet makkelijker door je tekening heen zal zien komen.

Do:

Do: Lichte schets

Don't:

Don't: Donkere schets

7. Maak gebruik van je kleur ondergrond

Als je met kleurpotloden kleurt is het makkelijk om steeds donkere kleuren over elkaar heen te zetten. Wil je daarna met wit eroverheen kleuren, zal dit nooit helemaal wit zijn. Bedenk daarom altijd vooraf welke delen van je tekening wit moeten worden en gebruik het wit van het papier door deze delen niet te kleuren. Dan heb je altijd een hele felle highlight die je nog naar wens aan kan passen.

Do:

Do: gebruik de kleur ondergrond

Don't:

Don't: Kleur de ondergrond weg

8. Beperk je niet tot 2 kleuren

Als je naar een voorwerp kijkt en deze wil natekenen ontdek je veel meer kleuren van een bepaalde kleurgroep. Door meer dan twee kleuren te gebruiken kun je veel diepere contrasten maken. Ook kun je veel rijkere kleuren krijgen waardoor je tekeningen weer interessanter en realistischer wordt. Gebruik daarom minimaal één basiskleur, een lichte kleur voor highlights en een donkere kleur voor schaduwen.

Do:

Do: Gebruik meer dan 2 kleuren

Don't:

Don't: beperk je niet tot 2 kleuren

9. Vermijd zwart in schaduwen

Als je in je tekening schaduw wil tekenen, ben je al gauw geneigd om een zwart potlood te pakken. Je ziet immers een ‘zwarte’ schaduw op je referentiefoto. Maar als je die foto goed bestudeert ontdek je vaak donkere kleuren als schaduw. Gebruik dan liever donkere kleuren van een kleurgroep in plaats van zwart. Zwart zorgt er tevens voor dat je kleuren modderig worden. Iets wat je niet bepaalt wil bereiken als je bijvoorbeeld iets lekkers natekent!

Do:

Do: gebruik geen zwart als schaduwkleur

Don't:

Don't: zwart gebruiken als schaduwkleur

10. Durf duidelijke contrasten te maken

Door overal dezelfde contrasten te maken blijft je tekening flets net zoals het rechter blaadje hieronder. Door juist hier en daar donker en lichter te tekenen, krijg je echt dat 3d-effect en krijgt je tekening een realistischer karakter. Begin dan ook licht en bouw je lagen steeds donkerder op zodat je tekening echt van het papier knalt.

Do:

Do: durf contrasten te maken

Don't:

Don't: Houdt de tekening flets